Italiaanse vioolbouw in het kort

Klassieke Italiaanse school

Het meest in het oor lopende aspect van de klassieke Italiaanse school is de hoge gemiddelde klankkwaliteit. Bouwtechnisch zijn er grote verschillen, van de perfectie van Stradivari tot de grillige aanpak van Guarneri del Gesù, en toch worden de instrumenten van beide meesters door professionele musici evenzeer begeerd. Wat duidelijk maakt dat het geheim van die klank in ieder geval niet schuilt in de precisie van bouwen.

Bijgeloof

Los daarvan is er in de 19de eeuw een dikke laag bijgeloof over de vioolbouw gegroeid. Enerzijds om de geheimzinnigheid en onvervangbaarheid van de oude meesters te benadrukken, zodat hun violen snel in waarde stegen. Anderzijds omdat in de 19de eeuwse Duitse traditie, en dus ook in de tegenwoordige, een voltooid instrument alleen geoptimaliseerd kon worden door te vogelen met kam, stapel, staartstuk, wolfdoders, snaren, toets etc., want het was al gelakt. Het gevolg is dat al deze onderdelen omhuld zijn geraakt in een rijke folklore, waarvan in de meeste gevallen geconstateerd moet worden dat de invloed op de klank zeer secundair, en vaak onbewijsbaar is. In beide gevallen is de strategie effectief gebleken, want aan de prijsstijging van oude instrumenten lijkt nog lang geen eind gekomen te zijn, en tot op de dag van vandaag worden er “wonderstaartstukken” en dito eindpinnen, schoudersteunen etc. uitgevonden en verkocht.

Witte instrumenten

In plaats daarvan werden volgens mij de instrumenten door de oude Italianen in het wit bespeeld, en in dat stadium, met het oor en het gevoel als leidraad, net zo lang geïntoneerd tot klank en speelaard volledig tevreden stemden. “Geïntoneerd” wil in dit geval natuurlijk zeggen: aan de buitenkant geschaafd of geschraapt.

Een van de belangrijkste gevolgen van deze aanpak is, dat je tijdens het bouwen relatief veel maten met een zekere vrijheid kunt behandelen. Een tiende millimeter meer of minder is in veel gevallen niet belangrijk, als je aan het einde van de rit nog uitgebreid aan klank en speelaard kunt sleutelen. Die vrijheid vinden we ook bij de ouden, en maakt voor ons het bouwen zelf tot een ontspannen bezigheid.